In een een 2de hands boek, wat ik al een tijdje heb, kwam ik een mooi krantenknipsel uit 1984 tegen die ik de moeite waard vond om even te delen:
De emigrant
Men las, men zag, men hoorde,
hoe men het leed verwoordde
’t welk emigranten dragen
als d’ouderdom komt dagen.
Het lichaam sterk, de geest gezond,
doch niet veel engels in de mond.
Zo ging men emigreren,
Holland de rug toekeren.
Vol verwachting heengegaan,
hopend op een goede baan.
Lukte het, dan had men vree. .
Maar ging het mis? O jee!
Dan kwam het heimwee knagen,
dan waren ’t donk’re dagen.
De kinderen werden daar groot.
Verdienden zelf hun eigen brood.
De vrienden in het vaderland
werden vergeten naderhand.
Men bouwde aan een nieuwe tijd.
Doch men vergat gezelligheid
zoals men die van huis-uit kent.
Is ’t daardoor dat men slecht gewend?
Ook de cultuur in ’t nieuwe land
was anders dan in Nederland.
Men was, en bleef een vreemdeling,
een gastarbeider, een soort ding,
die men rustig kon vergeten.
Had men eerder dat geweten!
Nee, als het ook maar effe kan,
geef mij dat kleine Holland dan.
Maar maak er alsjeblieft toch niet zo’n rotzooi van!!
K. Oudjong 16-5-1984
n.a.v. TV-uitzending over emigranten